R.W.Y. Granzier, L. de Rooij, S.M.J. van Kuijk, Y.J.L. Vissers, J. van Bastelaar
Donderdag 16 mei 2019
17:53 - 18:01u
in Zaal 80/81
Categorieën: Mammachirurgie, Vrije voordracht (V)
Parallel sessie: V06 Mamma
Introductie
Seroomvorming is een veelvoorkomende complicatie na borstamputatie en kan nadelige gevolgen hebben zoals vertraagde wondgenezing, infectie, huidlapnecrose en ongemak voor de patiënt. Het sluiten van de dode ruimte middels flap fixatie blijkt veelbelovend in het reduceren hiervan, echter de vraag is met welke techniek dit het beste te bereiken is.
Methode
Patiënten werden van juni 2014 tot en met november 2016 in 3 verschillende centra geïncludeerd en werden gerandomiseerd in één van de drie groepen met verschillende wondsluitingstechnieken: conventionele wondsluiting, flap fixatie met hechtingen of flapfixatie met weefsellijm. Alle patiënten kregen een laagvacuümdrain. De primaire uitkomstmaat was het aantal seroom puncties. Secundaire uitkomstmaten bestonden uit wondinfecties, aantal polibezoeken, schouderfunctie, postoperatieve pijn, patiënt gerapporteerde cosmetiek en huid intrekking.
Resultaten
187 patiënten werden geanalyseerd in deze interim analyse, waarvan 61 in de conventionele groep (CON), 64 in de groep flapfixatie met hechtingen (FF-H) en 62 in de groep flap fixatie met weefsellijm (FF-L). Het aantal seroom puncties was significant hoger in de conventionele groep wanneer vergeleken werd met beide flap fixatie groepen (p=0.032), waarbij geen verschil tussen beide flap fixatie groepen (p = 0.731). Secundaire uitkomstmaten toonden geen statisch significante verschillen tussen alle groepen. Het hogere aantal polibezoeken in de conventionele groep werd als klinisch significant beschouwd (CON = 27 (44.3%), FF-H = 19 (30.6%) en FF-L = 21 (34.4%)).
Conclusie
Borstamputatie gevolgd door flap fixatie met óf hechtingen óf weefsellijm reduceert het aantal seroom puncties wanneer vergeleken wordt met conventionele wondsluiting zonder negatieve effecten ten aanzien van de secundaire uitkomstmaten.