Praktijkvariatie in galblaas- en liesbreuk chirurgie: een landelijk observationeel onderzoek


C.S.S. Latenstein, S.Z. Wennmacker, M.W. Noordenbos, S. Groenewoud, F. Atsma, P.R. de Reuver

Donderdag 16 mei 2019

18:01 - 18:09u in Zaal 83

Categorieën: Algemene chirurgie, Vrije voordracht (V)

Parallel sessie: V08 Algemeen 1


Introductie

Internationale praktijkvariatie literatuur toont dat het uitvoeren van een galblaas- of liesbreukoperatie tot een factor 4 kan verschillen per regio/ziekenhuis. Praktijkvariatie in de chirurgie wordt geassocieerd met ongerechtvaardigde medische zorg en onnodige kosten. Het doel van dit onderzoek is om praktijkvariatie in Nederland voor deze twee operaties te bepalen.

Methode

Van 2013-2015 werd een observationeel onderzoek uitgevoerd in Nederlandse ziekenhuizen. DBC-data werd gebruikt om patiënten met galstenen en liesbreuken te identificeren en zorgactiviteitcodes waren beschikbaar om behandeling te bepalen. Primair werd praktijkvariatie tussen regio's en ziekenhuizen onderzocht, secundair werd praktijkvariatie tussen algemene ziekenhuizen bepaald. Praktijkvariatie werd berekend middels logistische regressieanalyse met correctie voor case-mix en daarna te standaardiseren naar 1000 patiënten. Factorscores werden berekend door de praktijkvariatiescore van het 95e percentiel te delen door het 5e percentiel. Klinische uitkomsten en ziekenhuiskarakteristieken van ziekenhuizen met een longitudinale hoge en lage praktijkvariatiescores werden vergeleken.

Resultaten

Totaal zijn 96.673 galsteenpatiënten en 95.637 liesbreukpatiënten geïncludeerd. In 2013, 2014 en 2015 was de factorscore tussen regio's 1.3 voor zowel galblaasoperaties als liesbreukcorrecties. Voor galblaaschirurgie varieerde de factorscores tussen alle ziekenhuizen van 1.5 tot 1.6; in alleen de algemene ziekenhuizen van 1.3-1.4. Voor liesbreukcorrecties varieerde deze van 1.6 tot 1.9; in de algemene ziekenhuizen van 1.4-1.6. Algemene ziekenhuizen met een hoge praktijkvariatiescore zijn geassocieerd met een kortere duur tot operatie, meer laparoscopische chirurgie en minder postoperatief SEH bezoek. Deze ziekenhuizen werden tevens gekarakteriseerd door een lagere beddencapaciteit, meer vrij gevestigde specialisten en meer behandelingen voor aandoeningen in het B-segment.

Conclusie

In Nederland is praktijkvariatie voor galblaasoperaties en liesbreukcorrecties laag. Praktijkvariatie wordt nog kleiner als academische ziekenhuizen en zelfstandige behandelklinieken worden geëxcludeerd. Ziekenhuizen met een longitudinaal hoog case-mix gecorrigeerd operatiepercentage hebben goede klinische uitkomst en zijn gekarakteriseerd door meer vrij gevestigde specialisten.