De voorspellende waarde van inflammatie in resectiemarges bij ileocecaalresectie voor de ziekte van Crohn


K.A.T.G.M. Wasmann, J. van Amesfoort, M.L. van Montfoort, L. Koens, W.A. Bemelman, C.J. Buskens

Donderdag 16 mei 2019

17:45 - 17:53u in Brabantzaal

Categorieën: Colorectaal (benigne), GE, Vrije voordracht (V)

Parallel sessie: V02 Colorectaal benigne & maligne


Introductie

De richtlijnen voor de ziekte van Crohn raden aan enkel macroscopisch aangedane darm te reseceren. Recente onderzoeken suggereren echter dat microscopische ontsteking in resectiemarges een voorspellende factor is voor ziekterecidief. Het doel van deze studie was om de voorspellende waarde van pathologische kenmerken van ileocecale resectiemarges voor Crohn-recidief te bepalen.

Methode

Van 106 patiënten die een primaire ileocecale resectie voor de ziekte van Crohn ondergingen tussen 2002 en 2009, werd zowel de proximale (ileum) als distale (colon) resectiemarge gescoord op actieve ontsteking volgens de gevalideerde Geboes-score, myenterische plexitis en granulomen. De primaire uitkomstmaat was Crohn-recidief. Crohn-recidief was gedefinieerd als terugkerende ziekteactiviteit aangetoond met endoscopie (Rutgeerts-score ≥ i2) of beeldvorming (bij voorkeur MRE (MaRIA-score ≥ 7), waarvoor opschaling van medische behandeling vereist was.

Resultaten

Bij de proximale en distale resectiemarge werd actieve ontsteking gevonden bij 27% en 15% van de patiënten, myenterische plexitis bij 37% en 32% en granulomen bij 4% en 6% van de patiënten. In totaal ontwikkelden 47 van de 106 patiënten een recidief. Alleen actieve ontsteking aan de distale resectiemarge was een onafhankelijke significante voorspeller voor recidief (recidiefpercentage: 43% vs. 88% vs. 51% voor actieve ontsteking proximaal, distale en niet-betrokken resectiemarges, respectievelijk, p <0,01)

Conclusie

Actieve ontsteking aan de distale colonresectiemarge na ileocecale resectie identificeert een patiëntengroep met een hoog risico op postoperatief ziekte-recidief, waarbij profylactische medicamenteuze therapie moet worden overwogen. Daarom wordt aanbevolen de pathologische evaluatie van het resectiepreparaat te implementeren in de dagelijkse praktijk.