Voorspellen van het risico van afstel van adjuvante chemotherapie na resectie van pancreas ductaal adenocarcinoom in Nederland


T.M. Mackay, F.J. Smits, D. Roos, B.A. Bonsing, K. Bosscha, O.R.C. Busch, G.J. Creemers, R.M. van Dam, C.H.J. van Eijck, M.F. Gerhards, J.W.B. de Groot, B. Groot Koerkamp, N. Haj Mohammad, E. van der Harst, I.H.J.T. de Hingh, M.Y.V. Homs, G. Kazemier, M.L.S. Liem, V.E. de Meijer, I.Q. Molenaar, V.B. Nieuwenhuijs, H.C. van Santvoort, G.P. van der Schelling, M.W.J. Stommel, A.J. ten Tije, J. de Vos-Geelen, J.W. Wilmink, C.J.H.M. van Laarhoven, M.G.H. Besselink

Donderdag 16 mei 2019

18:01 - 18:09u in Parkzaal

Categorieën: HPB, Vrije voordracht (V)

Parallel sessie: V04 HPB Pancreas


Introductie

Ondanks dat het is bewezen dat adjuvante chemotherapie na resectie van pancreas ductaal adenocarcinoom een overlevingswinst geeft, krijgt tot 50% van de patiënten deze aanbevolen therapie niet. De redenen dat afgezien wordt van adjuvante chemotherapie zijn niet geheel duidelijk.

Methode

Patiënten die een pancreasresectie voor ductaal adenocarcinoom hebben ondergaan (2014-2017) zijn geïncludeerd vanuit de landelijke, verplichte Dutch Pancreatic Cancer Audit, waarin data van alle 17 pancreaschirurgie centra zijn verzameld. Patiënten zijn geëxcludeerd als data over postoperatieve complicaties of adjuvante chemotherapie ontbraken. De relaties tussen patiënt-, tumor-, centrum- en behandelkarakteristieken, en uitkomsten zijn geanalyseerd middels multivariabele logistische regressie. Odds ratio's (ORs) met 95% betrouwbaarheidsintervallen (BI) zijn berekend.

Resultaten

In totaal zijn 1306 patiënten geïncludeerd, waarvan 312 (24%) postoperatieve Clavien Dindo ≥3 complicaties hebben doorgemaakt. In-hospital mortaliteit was 3,5% (n=46). In totaal hebben 433 patiënten (33%) geen adjuvante chemotherapie gekregen. Onafhankelijke predictoren voor afstel van adjuvante chemotherapie waren hogere leeftijd (OR 0.96, 95% BI 0.94-0.97), hogere ECOG performance status (OR 0.57, 95% BI 0.39-0.83), postoperatieve complicaties (OR 0.32, 95% BI 0.24-0.42), met name graad B/C pancreasfistels (OR 0.51, 95% BI 0.33-0.79) en post-pancreatectomie bloeding (OR 0.36, 95% BI 0.22-0.59), slechte tumor differentiatie graad (OR 0.62, 95% BI 0.39-0.98) en jaarlijks centrumvolume

Conclusie

Eén derde van de patiënten krijgt na resectie van pancreascarcinoom geen adjuvante chemotherapie. Postoperatieve complicaties, met name pancreasfistels en post-pancreatectomie bloedingen, zijn de belangrijkste reden voor afstel van adjuvante chemotherapie. Deze uitkomsten wakkeren mogelijk de huidige discussie aan omtrent de waarde van neoadjuvante versus adjuvante chemotherapie strategieën bij pancreascarcinoom.