L.C. Franken, E. Roos, J. Verheij, R.J. Swijnenburg, O.R.C. Busch, M.G.H. Besselink, T.M. van Gulik, J.I. Erdmann
Vrijdag 17 mei 2019
9:16 - 9:24u
in Baronie
Categorieën: HPB, Vrije voordracht (V)
Parallel sessie: V17 HPB Lever
Introductie
Bij resectie van het perihilair cholangiocarcinoom(PHC) worden intra-operatief vriescoupes verricht om radicaliteit van proximale en distale resectievlakken te beoordelen. In het geval van een positieve vriescoupe, kan re-resectie van de galweg worden verricht teneinde alsnog R0-resectie te verkrijgen. Doel van deze studie was de uitkomsten van re-resectie te evalueren.
Methode
Alle patiënten die resectie ondergingen voor PHC in één tertiair centrum tussen 2000 en 2018 werden geëvalueerd. Operatieverslagen, overlevingsgegevens, klinische informatie en pathologieverslagen werden verzameld. Bij patiënten met een positief proximaal resectievlak kon re-excisie worden verricht. Bij een postief distaal resectievlak kon resectie worden uitgebreid met aanvullende PPPD (hepato-pancreato-duodenectomie, HPD). Primaire uitkomst was overleving, vergeleken in patiënten met een initiële R0-resectie, R1-resectie en R0-resectie na re-excisie. Secundaire uitkomst was ernstige morbiditeit(Clavien-Dindo≥3).
Resultaten
Onder 162 patiënten werden 30 positieve intra-operatieve vriescoupes geïdentificeerd. Er werden 27 re-resecties uitgevoerd in 25 patiënten(Figuur 1). Bij drie patiënten was re-resectie technisch niet mogelijk. Bij 19/27 re-resecties vond deze plaats aan de proximale zijde en bij 8/27 aan de distale zijde(inclusief 3 HPDs). Hoewel 18/27 re-resecties(16 patiënten) negatief waren, bleven 9/16(56%) resecties R1 wegens een ander, meestal circumferentieel, positief resectievlak. In slechts 4 patiënten werd een R0-resectie verkregen. Mediane overleving van patiënten met initiële R0, R1 en R0 na re-resectie waren respectievelijk, 77, 35 en 33 maanden(p=0.334). Ernstige morbiditeit verschilde niet: 72% na re-resectie versus 54% zonder re-resectie(p=0.10).
Conclusie
In de meerderheid van de patiënten(84%) die re-resectie onderging van een positief resectievlak (distale en/of proximale galweg), werd geen R0-resectie bereikt. Deze patiënten bleken uiteindelijk toch R1-resectie te hebben als gevolg van een ander positief, meestal circumferentiëel, resectievlak.