E.A.J. de Savornin Lohman, T.J.J. de Bitter, P. van den Boezem, R.S. van der Post, P.R. de Reuver
Vrijdag 17 mei 2019
9:24 - 9:32u
in Baronie
Categorieën: HPB, Vrije voordracht (V)
Parallel sessie: V17 HPB Lever
Introductie
Re-resectie na incidenteel gediagnosticeerd galblaascarcinoom (iGBC) is geassocieerd met een verbeterde overleving maar weinig is bekend over de incidentie en locatie van tumorresidu. In dit onderzoek wordt de associatie tussen tumorresidu en overleving na re-resectie voor iGBC in kaart gebracht.
Methode
Een cohort van 596 patiënten met iGBC tussen 2000-2016 werd geïdentificeerd middels de Nederlandse Kankerregistratie. De volledige pathologieverslagen, verkregen via het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) werden herbeoordeeld van 104 patiënten. De overleving van iGBC patiënten na re-resectie werd geanalyseerd. Potentiële prognostische factoren (T-stadium, tumorgraad, resectiemarge, aanwezigheid/locatie tumorresidu) werden geanalyseerd in een Cox-Regressie model.
Resultaten
Bij 126/596(21%) patiënten werd een re-resectie verricht, mediaan 54 dagen na primaire cholecystectomie. Tumorresidu werd gevonden in 34 patiënten (27%, Tabel 1) en 96 (91%) patiënten hadden een R0 resectie.
Patiënten met re-resectie hadden een mediane overleving van 50.0 (95%CI 32.3-67.8) maanden, tegenover 14.7 (95%CI 12.4-17.0) bij patiënten zonder re-resectie (P<0.001). De overleving was significant hoger bij patiënten zonder tumorresidu (24.5 maanden vs. mediane overleving niet bereikt) en met een R0 resectie (16.1 vs. 57.9 maanden, p=0.002) . Tumorresidu in de lever (HR 5.4; 95%CI 2.7-11.3) of in de lymfklieren (HR 2.4; 95%CI 1.3-4.2) waren de enige significante prognostische factoren.
Conclusie
Na re-resectie van iGBC wordt een groot aantal R0 resecties en een significante verbetering in de overleving bereikt. De aanwezigheid en locatie van tumorresidu zijn significantie prognostische factoren en dienen in acht te worden genomen bij het inschatten van de overleving op lange termijn.