J.D. Luiten, B. Korte, A.V. Voogd, W. Vreuls, E.J.T. Luiten, L.J.A. Strobbe, M.J.C.M. Rutten, M.L. Plasier, P.N. Lohle, M.J.H. Hooijen, V.C.G. Tjan-Heijnen, L.E.M. Duijm
Donderdag 16 mei 2019
18:33 - 18:38u
in Zaal 80/81
Categorieën: Mammachirurgie, Vrije voordracht (V)
Parallel sessie: V06 Mamma
Introductie
Kleine niet eenduidig benige afwijkingen, gediagnostiseerd middels percutane punctie naar aanleiding van afwijkingen op het screeningsmammogram, kunnen worden geclassificeerd als hoog risico laesies (HRL). De chirurgische behandeling hiervan is onderwerp van voortgaande discussie.
Methode
In de periode januari 2011 tot december 2016 werd van 376.519 screeningsmammogrammen uit het bevolkingsonderzoek regio zuid het aantal HRL geanalyseerd. Van de 11.783 verwezen vrouwen met een afwijkingen op het mammogram, ondergingen 5.212 (44,2%; range 39.2% - 48.1%) een percutaan dikke naald biopt voor aanvullende diagnostiek. Hierbij werd in 329 gevallen (6.3%) een HRL gediagnostiseerd. Aangezien zowel expectatief beleid als chirurgische excisie als behandelopties kunnen worden overwogen hebben wij een analyse gedaan naar de trend in de frequentie en behandeling van HRL. Daarnaast werd onderzocht hoe vaak een HRL uiteindelijk DCIS of invasieve maligniteit betrof.
Resultaten
Het aantal gediagnostiseerde HRL steeg in de periode 2011-2016 van 3.2% (25/775) naar 9.5% (86/901; p<0.001). Het aantal chirurgische interventies nam toe van 0,25 (2011) naar 0.70 per 1000 HRL (2016; p<0.001) en van 0,81 naar 2,50 per 100 verwezen vrouwen. Van de 329 HRL ondergingen 169 (51,4%) vrouwen een chirurgische interventie. Hiervan werd 29,0% (49/169) geüpgrade naar DCIS of invasief carcinoom. Dit percentage schommelde gedurende de jaren, maar vertoonde geen stijgende trend (range 22,2% - 38,5%). Het aandeel DCIS binnen de geüpgraded HRL bedroeg 73,5% (36/49), waarvan 66,7% (24/36) laaggradige DCIS.
Conclusie
In zes jaar tijd, verdrievoudigt het aantal gediagnostiseerde HRL en het aantal aansluitende chirurgische interventies. Aangezien het percentage onderliggende DCIS of invasieve borstkanker niet toeneemt, wordt in toenemend mate een chirurgische interventie verricht voor onderliggende benigne pathologie.